Taalontwikkelingsstoornis
Een taalontwikkelingsstoornis is een stoornis waarbij een kind problemen heeft met het begrijpen van gesproken taal (taalbegrip) of het produceren van taal (taalproductie). De ontwikkeling van taalbegrip of taalproductie verloopt duidelijk trager dan bij leeftijdsgenoten.
Deze kinderen ervaren dan ook vaak moeilijkheden. Voorbeelden zijn een beperkte woordenschat, moeite met het correct opbouwen van zinnen en moeite met meervouden en verkleinwoorden.
Leerprobleem en/of leerstoornis
Wanneer een kind het op school in het algemeen wat moeilijker heeft dan leeftijdsgenoten, spreekt men van een leerprobleem. Dit is dan zichtbaar in alle vakken op school. Wanneer er duidelijk een moeilijkheid is op één vlak, kan er een leerstoornis aanwezig zijn. We onderscheiden 3 verschillende leerstoornissen:
- Dyslexie of leesstoornis
- Dysorthografie of schrijfstoornis
- Dyscalculie of rekenstoornis
Stotteren
Stotteren is spreken dat gekenmerkt wordt door frequent herhalen of verlengen van klanken, lettergrepen of woorden. Ook frequente aarzelingen of pauzes die het ritmisch spreken onderbreken, kunnen voorkomen. Stotteren begint meestal tussen 2 en 7 jaar.
Articulatiestoornis
Een articulatiestoornis is een stoornis waarbij bepaalde klanken niet of foutief worden uitgesproken. Wanneer een kind duidelijk achterop blijft ten opzichte van leeftijdsgenootjes, spreken we van een vertraagde spraakontwikkeling.
Neurologische stoornis
Een neurologische stoornis is een aandoening van het zenuwstelsel. Ze treden meestal op na een hersenbeschadiging. De oorzaak hiervan kan erg verschillen. Een beroerte, een ongeval of een spierziekte kunnen aan de oorsprong liggen. Er zijn verschillende soorten neurologische stoornissen:
- Afasie: een taalstoornis waarbij de patiënt moeite heeft om taal te gebruiken (begrijpen, spreken, lezen, schrijven).
- Dysartrie: een spraakstoornis die ook te maken heeft met de articulatie. Patiënten die hier last van hebben, kunnen moeilijk correcte woorden vormen.
- Dysfagie: een stoornis in het slikken. Er is een combinatie van stoornis in de slikspieren, verminderde gevoeligheid alsook een afname van de reflexen.
- Spraakapraxie: een taalprobleem met doelbewust spreken. De patiënt kan de handelingen nog uitvoeren, maar niet op het moment dat dit wordt gevraagd. De spieren werken nog goed, maar ze hebben problemen met het plannen van handelingen.